Skip to main content

Vondelingen en babylijkjes in Nederland

3 maart 1971, vondeling Otto van Meppelen, Den Haag

De Tijd, 4 maart 1971: "Vondeling in veiligheid - Pasgeboren levende baby in de sneeuw"

DEN HAAG, 4 maart — Woensdagmorgen omstreeks half twaalf is nabij het sportterrein aan de Meppelweg een in een plasticzak gestopte pasgeboren baby gevonden. De vondst werd gedaan door een vrouw, die daar in de buurt met haar zoontje aan het sleetje rijden was. De vrouw werd op de zak geattendeerd door babygehuil dat zij hoorde. In de zak bleek de baby te zitten, gewikkeld in een moltondeken, waaromheen nog een plastic tafelkleedje. De vrouw nam het kindje mee naar huis en waarschuwde de politie. De kleine vondeling werd daarna door de geneeskundige dienst met de grootste spoed naar het ziekenhuis Zuidwal, overgebracht. Het kind is een jongetje.

[fotobijschrift] Rustig slapend in zijn warme bedje in het Zuidwalziekenhiuis ligt hier het jongetje dat gistermiddag, gewikkeld in een moltondeken en plastic kleedje, in de vrieskou te vondeling was gelegd

Het Vrije Volk, 4 maart 1971: "Haagse baby – pas paar uur oud – lag in zak te vondeling"

Van onze verslaggever PIET KOSTER. DEN HAAG — „Ik schrok me lam toen ik dat kind in de sneeuw zag liggen. Wie doet zoiets nou?" Nog zichtbaar onder de indruk vertelt mevrouw T. T. Otterspoor (27), hoe ze gistermiddag vlak bij haar huis aan de Meppelweg in Den Haag een pasgeboren jongetje vond. De baby, pas enkele uren oud, lag in een plastic zak in de sneeuw achter een transformatorhuisje.

„Ik was met mijn kinderen Wanda (1,5) en Richard (7) hier vlakbij aan het sleetje rijden, toen Wanda plotseling wegholde. Omdat het vlak bij een sloot was, rende ik er achteraan. Bij dat huisje hoorde ik huilen. Eerst dacht ik dat het Wanda was, maar het bleef aanhouden. Toen keek ik nog eens goed en zag dat kleine hoopje. Een molton dekentje lag er overheen."

Toen zag ze dat het een kindje was. „Het vlies en alles zat er nog omheen," zegt mevrouw Otterspoor. „Het had wel kunnen doodvriezen!" Terwijl zij met het kind naar huis rende, waarschuwde een man van de plantsoenendienst politie en GGD. „Ik heb direct luiers warm gemaakt en die om het jochie gelegd. Z'n lijfje was al helemaal koud, nog niet stijf. Het moet er maar even gelegen hebben. Ik wou het eerst nog wassen, maar dat mocht niet van de politie in verband met het onderzoek. Nu ligt het in de couveuse in het Zuidwal-Ziekenhuis. Ik had het best hier willen houden!"

Op de kraamafdeling van het ziekenhuis zei men ons gisteravond dat het nog anonieme vondelingetje het goed maakt. Vandaag kan het waarschijnlijk uit de couveuse in een wiegje. Onmiddellijk na mevrouw Otterspoors vondst is de Haags politie met een speurhond een zoekactie begonnen. De hond moest om het kwartier even in een politieauto bijkomen, omdat zijn reukorgaan in de gure kou niet goed werkte. Na lang zoeken hield de hond halt in een portiek niet ver van de vindplaats. Daar werd niet opgedaan. Een buurtbewoner heeft de politie een vaag signalement gegeven van een vrouw.

Leeuwarder Courant, 4 maart 1971: "Pasgeboren baby ligt huilend in de sneeuw"

Gistermorgen omstreeks halt twaalf heeft de Haagse mevrouw T. Otterspoor bij een sportterrein, waar ze met haar kinderen aan het sleeën was, een pasgeboren baby gevonden. Het kind was gewikkeld in een moltondeken en in een plastic zak gestopt. Ze nam het huilende kind, een jongetje, mee naar huis en waarschuwde de politie. In het ziekenhuis Zuidwal, waarheen de zuigeling werd overgebracht, bleken navelstreng en placenta nog aanwezig te zijn. De baby maakt het nu goed. Op de foto: de vondeling.

Nieuwsblad van het Noorden, 4 maart 1971: "Moeder die baby in plastic zak vindt, wil kind graag houden"

Een Haagse mevrouw heeft gisteren een pasgeboren baby gevonden. Het kind was gewikkeld in een molton-deken en een plastic tafelkleed en „verpakt" in een plastic zak. Het was te vondeling gelegd achter een transformatorhuisje bij een sportterrein. In het ziekenhuis is het opgeknapt en het jongetje (van een dag oud) heeft nu een blakende gezondheid. Het weegt 7,5 pond. De vrouw, die het kind vond, wil het graag in het gezin opnemen. Ze heeft al twee zoons van 7 en 2 jaar. „Ik heb alle babykleertjes nog," zegt mevrouw Otterspoor die het babytje heeft gevonden.

Ze was met haar zoons aan het sleeën en hoorde plotseling gehuil. Haar zoontje rende spelend achter het transformatorgebouwtje en de moeder volgde haar kind. Daar zag ze de plastic zak liggen. Mevrouw Otterspoor schrok erg toen ze het kind erin zag. „Wie legt er nu een pasgeboren baby in de sneeuw," zegt ze. „Zo iemand moet toch abnormaal zijn." is haar mening. De moeder nam het kind, dat al begon te verkillen, mee in huis en waarschuwde de politie. Intussen waren haar zoontjes dol op de baby geworden. Ze wilden het nieuwe broertje houden, en dat heeft mevrouw Otterspoor aan de politie gevraagd. Ze is bang dat de vondeling in een kindertehuis terecht komt. terwijl ze een leven in haar eigen gezin beter achtte voor het jongetje. „Ik ben er al aan gehecht geraakt in die korte tijd, ik heb het met pijn aan het ziekenhuis afgestaan," aldus de vindster. Rond het middaguur bevond zich bij het transformator huisje een vrouw van dertig jaar met een kinderwagen. Verder heeft de politie van Den Haag nog geen gegevens over de mogelijke moeder van de vondeling.

De Telegraaf, 5 maart 1971: "Sneeuwmannetje maakt het goed

Van onze Haagse redactie . DEN HAAG. vrijdag: Extra verwend met warme kruiken en omringd door de liefderijke zorgen van talloze verpleegsters van het Haagse Zuidwalziekenhuis maakt het Haagse vondelingetje het goed. „Sneeuwmannetje" is nog steeds naamloos. De Haagse politie heeft nog niet kunnen achterhalen, wie de moeder is van het jongetje, dat woensdagmiddag jl. enkele uren na de geboorte in een plastic zak achter een transformatorhuisje werd gelegd en een half uur in de sneeuw heeft gelegen tot het werd gevonden. Pas als het onderzoek wordt afgesloten zonder dat een spoor van de moeder is gevonden, zal de baby als vondeling worden aangemerkt. Mr. P. C. Bredeveld, directeur van de Haagse burgerlijke stand zal het kind dan zelf aangeven.

Hij zegt: „Dat kan nog wel even duren. Officieel geldt er een termijn van vijf dagen (inclusief het weekeinde), waarbinnen de geboorte moet zijn aangemeld. Dat zou betekenen, dat de aangifte uiterlijk maandag moet gebeuren. Toch zal eerst exact bekend moeten zijn, dat de moeder niet te vinden is. Tot die tijd blijft de mogelijkheid van een verlate aangifte openstaan. Daarna zal de officier van justitie, mr. E. A. J. Hillen, bevel geven tot het opmaken van een akte. Hij zal daarin aanwijzingen geven over de verdere verzorging van het kind en bepalen met welke voor- en achternaam het door het leven zal gaan.

Wat de naamkeuze betreft, heeft hij de vrije hand. Het is de gewoonte, dat met de achtergronden rekening wordt gehouden. In dit geval zou het kind Van 's-Gravenhage of iets dergelijks kunnen heten. Hij mag hier echter van afwijken. Vervolgens zal de burgemeester van Den Haag officieel aangifte moeten doen. Hij delegeert dat aan mij als directeur van de burgerlijke stand en ik zal op die bewuste dag met de akte van de officier naar een van mijn ambtenaren gaan en het kind laten registreren in het bevolkingsregister".

De Telegraaf, 6 maart 1971: "Officier koos naam vondeling | Sneeuwmannetje heet Otto

door Ton de Zeeuw. DEN HAAG, zaterdag. Het Haagse Sneeuwmannetje zal als Otto van Meppelen door het leven gaan. Het kind, dat woensdagmiddag in de snijdende vrieskou achter een transformatorhuisje in Den Haag te vondeling werd gelegd, werd gistermiddag onder deze naam in het bevolkingsregister ingeschreven.

In de naam, die werd gekozen door officier van justitie mr. E. A. J. Hillen is rekening gehouden met de schaarse gegevens over de baby: de vindplaats Meppelweg werd Van Meppelen en de naam van mevr. Otterspoor, die het kind in de sneeuw vond, zit in de voornaam Otto. De heer Andreoli van het Bureau Bevolking, die door de burgemeester van Den Haag gemachtigd was, las het gerechtelijk bevel tot het opmaken van een acte voor aan de heer Jungschläger van de Burgerlijke Stand en tekende de papieren. Daarna verdween de kaart in het kaartsysteem. Binnenkort zal de kaart nog even worden gelicht, wanneer de Koningin — zoals gebruikelijk bij vondelingen — haar goedkeuring aan de naam heeft gegeven.

De Raad van de Kinderbescherming heeft toegezegd, dat Otto, die nog in het Zuidwalziekenhuis verblijft, niet in een tehuis, maar in een zorgvuldig gekozen pleeggezin zal worden geplaatst, wanneer zijn ouders zich niet melden. Veel lezers, die ons opbelden vonden dat de baby Maarten moest heten, omdat de baby in maart werd geboren. Of IJsbrand Vondeling: „Hij werd immers in het ijs gevonden, is nu uit de brand en werd te vondeling gelegd". Mozes van Den Haag, Haageveld Mandje en Sneeuw waren andere suggesties van onze lezers.

Het Vrije Volk, 6 maart 1971: "'Wegwerpbaby' heet Otto"

(Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG — De baby, die woensdagmiddag in een plastic zak in de sneeuw achter een transformatorhuisje in Den Haag is gevonden, heeft een naam: Otto van Meppelen. De naam is gekozen door de officier van Justitie mr E. A. J. Hillen. van Meppelen heeft hij afgeleid van de Meppelweg, waar het kind werd gevonden en op de naam Otto kwam hij omdat hij mevrouw Otterspoor, die het kind in de sneeuw vond, ook wilde vernoemen.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft laten weten, dat Otto, die nu nog in het Zuidwalziekenhuis verblijft, in een pleeggezin zal worden ondergebracht, wanneer de ouders zich niet melden.

Leidsch Dagblad, 6 maart 1971: "'Vondeling Otto"

Den Haag - Otto van Meppelen is de naam waaronder het Haagse vondelingetje voortaan door het leven zal gaan. Het kind werd gisteren onder deze naam in het bevolkingsregister ingeschreven. De naam van de baby, die woensdagmiddag achter een transformatorhuisje werd gevonden is gekozen door officier van justitie mr. E. A. J. Hillen. Hij gebruikte daarvoor twee gegevens: De vindplaats Meppelweg werd Van Meppelen en in de naam van mevrouw Ottenspoor die het kind vond, zit de voornaam Otto. Formeel moet de naam van de vondeling nog bij Koninklijk Besluit worden bekrachtigd.

Nieuwsblad van het Noorden, 8 maart 1971: "Haagse vondeling kreeg de naam Otto van Meppelen"

Het vondelingetje, dat vorige week woensdagavond door mevrouw Otterspoor aan de Haagse Meppelweg achter een transformatorhuisje werd gevonden, heeft een naam gekregen. De Haagse officier van justitie mr. E. A. J. Hillen heeft de naam Otto van Meppelen bedacht, als hoedanig het kind dan ook is ingeschreven in het bevolkingsregister. De voornaam is ontleend aan de naam van de vindster, de achternaam aan de vindplaats.

Het onderzoek naar de ouders van de baby heeft nog geen enkel resultaat opgeleverd. De raad voor de kinderbescherming heeft bekendgemaakt, dat de kleine Otto in een pleeggezin zal worden ondergebracht, als de ouders niet zullen worden gevonden.

de Vrije Zeeuw, 9 maart 1971: "Naam voor Haagse vondeling"

de Stem, 9 maart 1971: "Naam voor Haagse vondeling"

(van een onzer verslaggevers) DEN HAAG — Het Haagse vondelingetje zal - wanneer zijn vader of moeder niet bekend worden - als Otto van Meppelen door het leven gaan. Deze naam, gekozen door de officier van justitie mr. E. A. J. Hillen, is een combinatie van mevrouw Tiny Otterspoor die het kind vond en de Meppelweg waarlangs de baby te vondeling werd gelegd.

Mevrouw Otterspoor wilde de wolk van een jongen Michel noemen, een naam die zij aan haar eventueel eerstvolgende zoon wilde geven. Formeel moet de naam Otto van Meppelen - overigens een zeer exclusieve in Den Haag, waar niemand zo heet - nog bij Koninklijk Besluit worden bekrachtigd. Het onderzoek van de Haagse kinder- en zedenpolitie heeft nog niets concreets opgeleverd.

Limburgsch dagblad, 10 maart 1971: "Ouders van vondeling nog spoorloos"

DEN HAAG, 10 mrt. — De Haagse politie heeft nog geen spoor van de moeder van het jongetje dat woensdagmiddag 3 maart achter een transformatorhuisje aan de Meppelweg in Den Haag te vondeling werd gelegd. Er is geen enkele tip binnengekomen. Het vondelingetje, opgenomen in het Zuidwalziekenhuis, is inmiddels onder de naam Otto van Meppelen ingeschreven in het bevolkingsregister in Den Haag.

De Telegraaf, 27 maart 1971: "Pleegouders voor „sneeuwmannetje"

Van onze Haagse redactie. DEN HAAG, zaterdag. Otto van Meppelen, de baby die op 3 maart jl. in de sneeuw langs de Haagse Meppelweg te vondeling werd gelegd, is in een pleeggezin ondergebracht. De baby die in een vuilniszak werd gevonden heeft drieëneenhalve week in het Haagse Zuidwalziekenhuis doorgebracht. De Raad van de Kinderbescherming heeft de kerngezonde baby nu in een zorgvuldig gekozen pleeggezin geplaatst. De naam van de nieuwe ouders en het adres worden geheim gehouden „in het belang van de baby", aldus een woordvoerder.

Het Vrije Volk, 30 maart 1971: "Pleegouders ontfermen zich over vondeling"

(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG — Het Haagse vondelingetje, dat tijdens de vorstperiode van begin maart in een plastic zak gevonden werd, is dit weekeinde bij pleegouders ondergebracht. Vier weken lang is het in het ziekenhuis Zuidwal gebleven omdat de artsen wilden nagaan of de enkele uren oude vondeling geen nadelige gevolgen had ondervonden van zijn verblijf in een plastic huisvuilzak in de vrieskou.

Volgens de secretaris van de Haagse Raad voor Kinderbescherming, is het allemaal erg meegevallen. Het jongetje is kerngezond. De officier van Justitie heeft een naam voor hem bedacht: Otto van Meppelen (naar de Meppelweg, waar hij gevonden werd). Het is overigens niet zeker, dat het jongetje zo blijft heten omdat zijn pleegouders hem over twee jaar kunnen adopteren, waardoor hij de naam van de pleegouders krijgt.

Secretaris Brobbel van de Raad voor Kinderbescherming wil de naam van de pleegouders liever niet noemen: "Ze zijn kinderloos en ze wonen buiten Den Haag. We houden hun naam geheim omdat we vinden dat het kind rustig moet kunnen beginnen. Daarom is het ook niet toegewezen aan de vindster, mevr. Otterspoor. De hele buurt kende de zaak en dat zou voor het jongetje nadelig kunnen zijn."

Staatscourant, 26 juli 1972: "Verzoeken tot naamswijziging"

[...] de Stichting de Opbouw, te Utrecht, ten behoeve van de minderjarige bekend staande als van Meppelen, Otto, tot het aannemen van de geslachtsnaam 'Kerkhof' en de voornamen 'Remco Matthijs'.

Het Vaderland, 28 juli 1972: "Vondelingetje nu echt thuis"

Van een onzer verslaggevers | De Stichting De Opbouw in Utrecht heeft een goed tehuis gevonden voor het jongetje Otto van Meppelen, dat 3 maart vorig jaar in Den Haag aan de Wezelrade bij de Meppelweg werd gevonden. De Haagse politie is er nooit in geslaagd de moeder van de vondeling op te sporen.

Otto van Meppelen ontleende zijn voornaam aan de achternaam van de vrouw die hem vond: mevrouw T. T. Otterspoor van de Wezelrade. Zijn achternaam was ontleend aan de Meppelweg.

In de sneeuw
Mevrouw Otterspoor vond de baby in een plastic vuilniszak, die in de sneeuw achter een transformatorhuisje was neergezet. Het jongetje werd toen naar het Zuidwalziekenhuis overgebracht en daar voorlopig in de couveuse gelegd. Later kreeg de Stichting De Opbouw de vondeling tijdelijk onder voogdij. Sinds ruim één jaar verblijft Otto van Meppelen thans bij pleegouders in het oosten van ons land. Om begrijpelijke reden wil geen enkele instantie de verdere woonplaats bekend maken.

Nieuwe naam
Intussen is voor de vondeling naamsverandering aangevraagd. Hij krijgt, zo blijkt uit de Staatscourant, de voornamen Remco Matthijs en de achternaam Kerkhof. Volgens een personeelslid van de Stichting De Opbouw maakt de nu ruim één jaar oude baby het uitstekend. De familie Otterspoor heeft overigens nadat de raad voor de kinderbescherming de zorg voor het kind had overgenomen, nooit meer iets over de vondeling gehoord. De Stichting De Opbouw is nu van plan om hieraan - alsnog - iets te doen.

Leidse Courant, 28 juli 1972: "Otto van Meppelen krijgt andere naam"

(Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG - Het vondelingetje Otto van Meppelen, dat in maart van het vorig jaar nabij de Meppelweg in Den Haag werd aangetroffen, heeft een andere naam gekregen: Remco Matthijs Kerkhof. Het verzoek tot naamsverandering is, zoals blijft uit een publicatie in de Staatscourant, ingediend namens de Stichting De opbouw in Utrecht.

Van de Raad van de Kinderbescherming kreeg deze stichting de voorlopige voogdij over het kind. Sinds ruim een jaar verblijft het jongetje bij een pleeggezin in het oosten van het land. De stichting De Opbouw wenst geen verdere inlichtingen over de woonplaats te verschaffen. Een en ander houdt verband met het feit dat de Haagse politie de moeder van het kind nooit heeft kunnen vinden.

Otto van Meppelen werd op 3 maart 1971 gevonden in een plastic zak in de sneeuw achter een transformatorhuisje nabij de Meppelweg in Den Haag. Het jongetje werd toen overgebracht naar het ziekenhuis Zuidwal. Zijn voornaam werd afgeleid van de achternaam van mevrouw T. T. Otterspoor van de Wezelrade die hem vond. Zijn achternaam werd genoemd naar de vindplaats: de Meppelweg.

De Telegraaf, 19 februari 1977, onder tussenkop: "Francisca"

[...] Het is gebruikelijk, dat de officier van justitie bij de naamgeving rekening houdt met de achtergronden. Zo werd het baby'tje, dat begin maart 1971 gehuld in een plastic vuilniszak — in de sneeuw — achter een transformatorhuisje in Den Haag werd gevonden, als Otto van Meppelen ingeschreven. Otto naar de naam van de vindster, mevrouw Otterspoor, en Van Meppelen naar de Meppelweg, waar het kindje werd aangetroffen. [...]

De Telegraaf, 8 december 1979: "Hulpverleners timmeren niet genoeg aan de weg"

[...] Ook andere gevallen vonden hun weg naar de publiciteit. In maart 1971 leefde heel Nederland mee met het "Sneeuwmannetje" dat enkele uren na zijn geboorte in een plastic zak achter een Haags transformatorhuisje werd gedeponeerd in een ijzige vrieskou. De verkleumde baby werd opgemerkt omdat hij klaaglijk huilde. Het jongetje kreeg de naam Otto van Meppelen omdat hij gevonden werd door mevrouw Otterspoor op de Meppelweg. De moeder is nooit achterhaald en het kind is in een pleeggezin geplaatst. [...]

NPO1, BNN/VARA, Dijkstra en Evenblij, 29 maart 2021: "Elk ziekenhuis zou een vondelingenkamer moeten hebben"

Gemiddeld worden er ieder jaar vijf baby's te vondeling gelegd. Veel van deze baby’s zijn al overleden als ze worden gevonden. "Ik voelde mij maatschappelijk betrokken om dit op te lossen" vertelt initiatiefnemer Suzan Ernst, hoofd kindergeneeskunde van het Noordwest Ziekenhuisgroep in Dijkstra en Evenblij ter plekke.

Het afgelopen jaar kwamen er kort achter elkaar twee nieuwsberichten naar buiten over vondelingen, terwijl in 2019 er geen te vondeling gelegde baby’s waren gevonden. Door deze berichten besloot het Noordwest Ziekenhuis haar vondelingekamer vervroegd te openen. In de vondelingenkamer kunnen de ouders het kindje in een wieg leggen. Tegelijkertijd gaat er een signaal af, hierdoor staat er iemand klaar om de ouders te woord te staan of om het kindje op te vangen. De ouders kunnen er zelf voor kiezen of ze contact willen, of dat ze liever anoniem blijven.

Is het niet te makkelijk om je kind zo weg te geven?
Toch is er ondanks alles ook kritiek op de vondelingenkamers. Volgens sommigen zou het hierdoor te makkelijk worden voor ouders om hun kind af te geven. Maar volgens Suzan Ernst is dat niet waar. Volgens haar gaat er niemand als ze het even niet meer weten hun kindje langsbrengen. Het is voor de mensen die het echt niet meer weten, dat in deze vondelingenkamer het mooiste alternatief. Otto, die zelf te vondeling is gelegd is het daarmee eens: "De getallen zijn ook niet zo dat er heel veel gebruik van wordt gemaakt."

Hoe is het om een vondeling te zijn?
Vaak zijn er voor te vondeling gelegde kinderen ook veel onduidelijkheden. Zo weten ze vaak niet wie hun biologische ouders zijn. Otto's adoptieouders zijn daar altijd open en eerlijk in geweest tegen hem. Als kind kreeg hij natuurlijk niet alles te horen, maar hoe ouder hij werd hoe meer vragen hij stelde. Zo kwam hij erachter dat zijn ouders wisten wie hem had gevonden. "Ik wist ineens ook wie die mevrouw was met die onbekende naam die altijd een kaartje stuurde met mijn verjaardag", vertelt Otto.

rtlnieuws.nl, 3 augustus 2021: "Otto (50) werd te vondeling gelegd in een vuilniszak: 'Mijn moeder is geen crimineel'"

Agnes de Goede | In een vuilniszak, in de sneeuw, tussen de hoge flats werd Otto van Meppelen in Den Haag te vondeling gelegd. Zijn navelstreng zat er nog aan. "Mijn moeder heeft zich nooit gemeld, maar ze moet radeloos zijn geweest", zegt Otto, nu 50 jaar oud. "Net als de moeder die haar pasgeboren baby in een ondergrondse container in Amsterdam achterliet. Ik zie haar niet als een crimineel."

Vandaag werd bekend dat de 31-jarige moeder van de 'containerbaby' is aangehouden. Zeven jaar geleden liet ze haar pasgeboren baby achter in een ondergrondse container in het Amsterdamse Slotermeer. De vrouw staat binnenkort voor de rechter en wordt verdacht van poging tot kindermoord.

Poging tot kindermoord
Poging tot kindermoord. Otto van Meppelen (zijn adoptienaam) heeft daar moeite mee. Hij hoorde het nieuws van de 'containerbaby' vanochtend op zijn werk. "Er valt deze moeder, net als mijn eigen moeder, veel te verwijten. Ze heeft iets gedaan wat niet had gemoeten", begint Otto. "Maar ik zie deze vrouw, net als mijn moeder, niet als een crimineel. Zo'n persoon opsluiten is volgens mij niet de oplossing."

Vernoemd naar zijn vinder
Het is nu vijftig jaar geleden dat Otto in de sneeuw was achtergelaten door zijn moeder. Hij zag blauw van de kou. Een voorbijganger, mevrouw Otterspoor, vond hem aan de Meppelweg. Ze was haar hond aan het uitlaten. Otto heeft zijn naam te danken aan de vrouw die zijn leven heeft gered. En zijn vindplaats. "Na mijn vondst kreeg ik de naam Otto van Meppelen." Later heeft Otto zijn naam gewijzigd. Die vertelt hij liever niet omdat hij niet als 'dat zielige adoptiekind wil worden gezien'.

Verjaardagskaartjes
Af en toe gaat hij nog op bezoek bij mevrouw Otterspoor, nu eind 70. "Vanaf de dag dat zij mij gevonden heeft in die plastic zak, heeft zij mij verjaardagskaarten gestuurd. Dat doet ze nog ieder jaar, ook voor mijn kinderen. Mevrouw Otterspoor is ook een paar keer bij mij en mijn gezin op bezoek geweest." Otto werd na zijn vondst geadopteerd door een Gronings gezin, zijn adoptieouders. Mevrouw Otterspoor mocht hem niet adopteren omdat de instanties het beter vonden dat hij in alle rust zou opgroeien. Zijn verhaal was destijds landelijk nieuws. Otto: "Mijn ouders zijn altijd heel open geweest over mijn adoptie en wat er met mij is gebeurd. Ik heb een geweldige jeugd gehad en ben mijn ouders daar ontzettend dankbaar voor."

Nooit gevonden
Zijn biologische moeder werd nooit gevonden. In die afgelopen vijftig jaar heeft ze zich ook nooit gemeld. "Dat is goed zo. Ik heb die drang om haar te vinden ook nooit zo gekend. Natuurlijk ben en blijf je nieuwsgierig, maar wel op een gezonde manier. Soms vind ik het wel moeilijk: als ik bijvoorbeeld in een ziekenhuis ben, dan weet ik niets van erfelijke ziektes." Na een korte stilte: "Dat mijn moeder nooit is gevonden, vind ik ook gek. Ik lag daar tussen hoge flats, iemand moet destijds toch iets hebben gezien. Tientallen rechercheurs onderzochten op de zaak, maar mijn moeder is nooit gevonden." Otto kreeg in de media allerlei bijnamen. 'Sneeuwbaby', 'de Mozes van Den Haag' en in de Telegraaf stond er 'ongewenst' boven zijn foto. "Dat vind ik nog altijd pijnlijk. Want ik ben niet ongewenst."

Eigen ondernemer
Otto is nu eigen ondernemer en woont nog altijd in het hoge noorden. "Ik zit in de bouw, verhuur mezelf onder andere als opzichter." Hij heeft twee zoons. "Dat ik dat mijn eigen vlees en bloed heb gekregen is wel heel waardevol. Mijn kinderen kennen mijn verhaal, we praten daar ook heel open over. Ze vinden het niet eens heel gek."

Dat hij te vondeling werd gelegd heeft hem niet heel anders gemaakt, vindt hij. "Ik heb niet het gevoel dat dit mij nu heel erg gevormd heeft. Ik heb er ook geen trauma's aan overgehouden. Anders had mijn vrouw waar ik al 27 jaar mee ben daar allang wat van gezegd. Maar natuurlijk hoort het wel bij je leven. Er blijft een bepaalde manier van nieuwsgierigheid. En het heeft me ook op positieve gevormd: doorzetten totdat je bereikt, wat je wilt worden."

Te vondeling gelegd
Per jaar wordt gemiddeld één kind in ons land te vondeling gelegd. Een baby te vondeling leggen is strafbaar.
Omdat je een kind in hulpeloze toestand achterlaat en omdat daarmee zijn afkomst onzeker is.
Er is geen minimumstraf bepaald, dus de rechter kan beslissen om geen straf op te leggen.
In 2014 opende Stichting Beschermde Wieg een eerste vondelingenkamer. Omdat het kind daar niet in hulpeloze toestand wordt achtergelaten is dat niet strafbaar.
Bron: Sitchting Nidaa.