Skip to main content

Neonaticide

Kinderdoding is het ombrengen van kinderen tot de meerderjarige leeftijd van achttien jaar. In Nederland komen jaarlijks gemiddeld zo'n tien tot vijftien gevallen van kinderdoding aan het licht.

Het NIDAA hanteert het begrip babydoding in de betekenis van alternatief voor het vondeling leggen. We houden hierbij een termijn aan van circa maximaal 24 uur na de geboorte. Wij volgen hierin de indeling die Resnick (1970) onderscheidt, namelijk neonaticide (doding binnen 24 uur) en filicide (ouder dan 24 uur), waarbij filicide later is gedetailleerd tot infanticide (tot één jaar) en filicide (vanaf één jaar).1

De definitie van babydoding bij het NIDAA omvat zowel het handelen als het nalaten van handelen met de dood tot gevolg. Verder onderscheidt het NIDAA actieve neonaticide (geplande babydoding) en passieve neonaticide (impulsieve babydoding).

Dark number of ongeregistreerde criminaliteit

Door de hele korte levensperiode is het vrijwel onmogelijk om te schatten om hoeveel pasgeboren baby's het gaat. In tegenstelling tot kinderen en jongeren namelijk, bestaan deze baby's nog niet in officiële registers, zoals het consultatiebureau. Bovendien heeft de moeder tijdens haar zwangerschap over het algemeen ook geen gebruik gemaakt van zwangerschapslessen of gesprekken met verloskundige en/of ziekenhuis. De babydood-baby wordt dus in principe niet gemist. Bovendien is de kans op ontdekking niet zo groot: een babyskelet vergaat sneller dan dat van een volwassene, zodat de sporen sneller zijn uitgewist.2 De omvang van babydood wordt daarom aangeduid als 'dark number' of 'ongeregistreerde criminaliteit'.

Resnick schatte in de jaren zeventig het aantal neonaticides in de Verenigde Staten op "hundreds and possibly thousands" (p. 1419). INSERM, het Institut National de la Santé et de la Recherche Médicale, publiceerde in 2011 een studie waarin werd geconcludeerd dat het aantal neonaticides per 100.000 geboortes in de drie onderzochte Franse regio's ten minste vijf keer hoger is dan volgens de officiële statistieken (p. 54), namelijk 2,1 in plaats van 0,39. Wanneer dit cijfer wordt geprojecteerd op de Nederlandse geboortecijfers (CBS: "De afgelopen eeuw schommelde het jaarlijks aantal levendgeborenen in Nederland tussen de 160 en 210 duizend"), betekent dit 3,4 tot 4,4 (te ontdekken) dodingen van jonggeborenen per jaar.

Over de moeders

Er zijn grofweg twee soorten moeders die met ongewenste geboorten worden geconfronteerd. Enerzijds gaat het om jonge meisjes die veelal door incest of ander seksueel misbruik op jonge leeftijd zwanger worden. Zowel dader als de jonge moeder heeft een belang om de baby, het levende bewijs van het misbruik, weg te maken. Uit het boek Aan het licht (2012) en een informatiebrochure van Fiom (2011) blijkt dat deze jonge moeders vaak meerdere malen in verwachting raken, zich zeker bij de eerste bevalling niet realiseren dat ze een kind krijgen, en de babydoding in een (aanzienlijk) deel van de gevallen buiten hen om, door een volwassene wordt uitgevoerd.

De tweede groep moeders zijn ouder, maar heel divers in leeftijd, opleiding, en andere socio-demografische kenmerken. Zij verdringen de zwangerschap onder meer uit angst voor de reactie van de partner of omdat een kind ongelegen komt. Deze vrouwen zijn doorgaans zelf verantwoordelijk voor de babydoding.

Forensisch psycholoog en criminoloog prof. dr. Frans Koenraadt becijfert op basis van buitenlands onderzoek dat bijna een kwart van alle kinderen die door ouders worden gedood minder dan 24 uur oud is. Koenraadt, wetenschappelijk adviseur van het Pieter Baan Centrum (PBC) en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), bestudeerde zestien dossiers over neonaticide, deels afkomstig uit het archief van het PBC. Zijn bevindingen, die hij publiceerde in de bundel Actuele Ontwikkelingen in de Forensische Psychiatrie, maken duidelijk dat tussen de moeders grote overeenkomsten bestaan. Ze zijn jong, heel vaak ongehuwd, tamelijk onzelfstandig en doodsbang dat hun ouders achter de zwangerschap komen en hen in de steek zullen laten. Psychotisch zijn ze niet, van een postnatale depressie is geen sprake. Koenraadt omschrijft hun psychische conditie ten tijde van de doding van het kind als 'een schemertoestand' en 'bewustzijnsvernauwing'.

Zeven vormen van kinderdoding

De wetenschap onderscheidt zeven vormen van kinderdoding:

  • Acuut psychische doding: als gevolg van een ernstige storing bij de dader
  • Doding van een ongewenst kind: vaak voorkomend bij minderjarige moeders
  • Doding uit wraak: één ouder doodt een of meer kinderen wegens onmin met de andere ouder, bijvoorbeeld bij een scheiding
  • Onbedoelde doding: vaak uit de hand gelopen kindermishandeling, zoals het shaken-baby-syndroom; het kan ook gebeuren dat een te vondeling gelegd kind te laat wordt ontdekt
  • Genadedoding: bij een kind met een zware handicap of ziekte; deze praktijk kwam en komt nog voor in ziekenhuizen, onder de verpleegkundige staf ('uw baby heeft een zware longontsteking opgelopen')
  • Geschonden eer: bij ouders die uit een cultuur met nadrukkelijk eerbetoon komen.
  • Wegens verkeerd geslacht: in landen als China en India worden jongens meer gewenst dan meisjes, die daardoor vaker het slachtoffer zijn van kindermoord.

Meervoudige babylijkjes

Er zijn berichten van de vondst van meerdere babylijkjes bij één persoon of adres. Vanwege de vele zoekresultaten op twee babylijkjes staan hieronder alleen de gevonden berichten van Europese dossiers die drie of meer kinderen betreffen. Overigens is niet van alle baby's bekend of zij via actieve of passieve handelingen zijn overleden.

  • juli 2017, Frankrijk, Lorient. Drie babylijkjes.
  • maart 2017, Frankrijk, Pontarlier. Drie babylijkjes.
  • november 2015, Duitsland, Wallenfels. Acht babylijkjes.
  • oktober 2015/december 2014, Heerhugowaard/Alkmaar. Drie babylijkjes.
  • maart 2015, Frankrijk, Louchats. Vijf babylijkjes.
  • februari 2015, Tjechië, Mikulov. Drie babylijkjes.
  • juni 2014, Finland, Oulu. Vijf babylijkjes.
  • februari 2014, Frankrijk, Saint-Loubouer. Twee babylijkjes.
  • juni 2013, Tjechië, Vlasatic. Drie babylijkjes.
  • april 2013, Polen, Mazury. Drie babylijkjes.
  • april 2012, Duitsland, Langgöns. Drie babylijkjes.
  • augustus 2010, Nederland, Nij Beets. Vier babylijkjes.
  • juli 2010, Frankrijk, Villers-au-Tertre. Acht babylijkjes.
  • oktober 2009, Duitsland, Berlijn. Vier babylijkjes.
  • mei 2008, Duitsland, Wenden. Drie babylijkjes.
  • december 2007, Duitsland, Plauen. Drie babylijkjes.
  • oktober 2007, Frankrijk, Valognes. Zes babylijkjes.
  • augustus 2007, Frankrijk, Albertville. Drie babylijkjes.
  • juni 2007, Oostenrijk, Innsbruck. Drie babylijkjes.
  • januari 2007, Duitsland, Erfurt. Drie babylijkjes.
  • januari 2007, Duitsland, Thörey. Drie babylijkjes.
  • januari 2006, Frankrijk, Contres. Drie babylijkjes.
  • december 2005, Nederland, Beverwijk. Vier babylijkjes.
  • juni 2005, Oostenrijk, Graz. Vier babylijkjes.
  • juli 2005, Duitsland, Brieskow-Finkenheerd. Negen babylijkjes.
  • maart 2005, Verenigd Koninkrijk, Merthyr Tydfil. Drie babylijkjes.
  • oktober 2003, Frankrijk, Galfingue. Vijf babylijkjes.
  • augustus 2003, Polen, Lublin. Vijf babylijkjes.
  • maart 2003, Frankrijk, Tinténiac. Vier babylijkjes
  • januari 2000, Frankrijk, Pithiviers. Drie babylijkjes.
  • november 1958, Nederland, Rotterdam. Vijf babylijkjes.

Geschiedenis

Ook vroeger werden kinderen door hun moeder gedood. Met name de kerk stelde zich relatief mild op. Het overlijden van jonge baby's deden kerkleiders het vaak af als doorrollen, het per ongeluk in je slaap over je kind heen rollen waardoor het stikte. Op deze manier werd neonaticide bijna nooit gekenmerkt als moord maar als ongeluk.3

Er zijn echter ook strenge straffen uitgevoerd. In 1640 was een Delftse moeder zo wanhopig dat zij haar pasgeborene probeerde te vermoorden. Anna Cristina Cransmüllerin gooide tot tweemaal toe haar kind dat nog 'in de luyre' was in het water. De baby werd twee keer gered. Anna Cristina ging het gevang in en kreeg een zware straf: geseling op het schavot en vijftig jaar verbanning uit Holland. Elf jaar later kwam dienstmeid Grietje Thijssen in de problemen. Zij verdronk haar baby en gooide het lijkje in het secreet, het toilet. Hoewel het een wanhoopsdaad was, kon Grietje nauwelijks op medelijden rekenen. Zij kreeg de doodstraf.4

Boeken

Klik hier om naar de online bibliotheek van het NIDAA te gaan en boeken over kinderdoding rechtstreeks bij Bol.com en Amazon.com te bestellen. U kunt kiezen uit publicaties uit/over Nederland en Vlaanderen, of publicaties internationaal.

1Resnick, P. J. (1970). Murder of the newborn: A psychiatric review of neonaticide. American Journal of Psychiatry, 126(10), pp. 1414 – 1420.

2 NFI 10-09-2010 per mail: "Als een volwassene en een baby in exact dezelfde omstandigheden en omgevingsfactoren worden begraven, zal een kleiner/lichter lichaam sneller ontbinden dan dat van een volwassene. Maar in de praktijk is er geen algemene uitspraak over te doen. Elk geval is anders." Zie ook Nieuwsblad van het Noorden van 1 februari 1988, De Telegraaf van 22 december 1992 en De Telegraaf van 30 september 1993.

3Edge, L. D. (2008). Neonaticide: A cross-disciplinary approach. Masterthesis, University of Delaware (book 2012). In Veldt, M. van der (2011). Slachtoffer of dader? Een onderzoek naar de representatie van neonaticideplegers in de media. Bachelorscriptie. Universiteit Utrecht. Hier downloaden.

4Bron: Anno.nl, 12 januari 2006.